Robert Gesink, Michael Rasmussen en de gebroeders Schleck hebben als klimwielrenner één ding gemeen: ze zijn lang en dun. Een ideaal postuur om heel erg hard een berg op te fietsen. Het lichaam van zo’n wielrenner bevind zich op allerlei grafieken van vermogen, gewicht, lengte en kracht op een optimum. Ik sta er vaak versteld van hoe ze uit dat dunne lijf zoveel kracht kunnen halen.
Mijn benen zijn vooral snel dun geworden nadat ik, vanaf eind 2010, niet meer kon lopen en definitief in de rolstoel moest plaatsnemen. De handen en armen waren al als eerste dun en krachteloos. Maakte ik vroeger altijd grappen over die fietsende ‘prikkebeen’ of ‘pinokkio’ nu begin ik er zelf verdacht veel op te lijken. Af en toe kijk ik ernaar of zie een foto terug: ongelofelijk dat een lijf zo stilletjes veranderd. Vrijwel ongemerkt loopt de kracht uit het lichaam als de lucht uit een fietsband met een piep klein gaatje. En er is geen plaksetje voor ALS te koop, nergens niet.